Magistrale biografie van Paul van Ostaijen
Matthijs de Ridder is al vele jaren gefascineerd door de veel te jong gestorven Vlaamse dichter Paul van Ostaijen (1896-1932), in die mate zelfs dat hij als Nederlander (Apeldoorn 1979) gaan wonen is in diens geboortehuis aan de Lange Leemstraat (tegenwoordig nummer 53 – er hangt een gedenkplaat). Paul van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen, is overigens niet M. de Ridders eerste boek over P. van Ostaijen. In 2021 verscheen Boem Paukeslag! Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette stad, hij gaf ook enkele werken van of over de dichter uit en werkt actief mee aan het Paul van Ostaijengenootschap.
Leopoldus van Ostaijen werd genoemd naar koning Leopold II, vandaar dat hij aanvankelijk door het leven ging als Pol. Hij had een oudere zus (geboren 1882) en twee oudere broers (geboren 1884 en 1887). Pol was een nakomertje. Zijn ouders stelden grote verwachtingen in hem, maar een goede leerling is hij nooit geweest, behalve voor declameren en Nederlands. Men noemde hem Zot Polleke. Pol liep school in de grote colleges van Antwerpen, eerst in Sint-Norbertus, vervolgens in Sint-Jan Berchmans, daarna bij de jezuïeten in het Onze-Lieve-Vrouwecollege, weer later in Sint-Stanislas om te eindigen in het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Hij volgde de Grieks-Latijnse afdeling, bleef een paar keer zitten, en raakte ten slotte niet verder dan het vierde jaar, toen de derde Grieks-Latijnse, dat hij niet eens met vrucht voltooide. Hij solliciteerde bij de stad Antwerpen en werd op zijn achttiende verjaardag klerk op het tweede bureel voor Politie, Militie en stadsveiligheid op het Antwerpse stadhuis.
Zijn ouders, die nogal gesteld waren op aanzien, hadden intussen hun intrek genomen in het landelijke Hove, in Villa Jeanne aan de huidige Lintsesteenweg 95 (ook daar hangt een gedenkplaat). Na een nieuw verblijf in Antwerpen verhuisden ze voor korte tijd naar de Rubensstraat 38 in Mortsel.
Al van tijdens zijn schooltijd was Pol geëngageerd in het flamingantisme. De meeste lessen werden nog in het Frans gegeven en er was al jaren een roep opgegaan voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Ook kardinaal Mercier was daartegen en wanneer de zielenherder Antwerpen bezocht, nam P. van Ostaijen deel aan een tegenbetoging, waardoor hij een straf opliep. Het zou ten slotte tot het academiejaar 1930-1931 duren alvorens men in Gent in het Nederlands kon studeren met als eerste rector August Vermeylen.
Zoals gezegd, beleed Pol het flamingantisme en hij ontworstelde zich aan het ouderlijke gezag, dat van God, de school en het vaderland. Intussen had hij Music-Hall afgerond, dat hij in 1916 op eigen kosten liet verschijnen bij Gust Janssens onder zijn nieuwe naam Paul, ook al was Van Ostayen op het omslag fout gespeld.
Op het eind van de oorlog, in oktober 1918 – Paul had intussen Emmeke Clement leren kennen, zijn grote liefde – vluchtte hij samen met haar naar Berlijn, waar hij werkte aan Bezette Stad (waarvan de Vlaamse regering in 2021 het manuscript wist te verwerven voor 725.000 euro). In Berlijn kwam P. van Ostaijens kunstenaarschap tot volle ontplooiing en was hij een poos actief als kunsthandelaar. Hij wilde echter terug naar België, ook al wachtte hem daar wellicht drie maanden gevangenis voor de zaak Mercier en uitgestelde legerdienst die hij vervulde in het Duitse Issum.
In 1924 speelden zijn longen op en Paul besefte dat het zomaar afgelopen kon zijn, toen hij vernam dat de toen nog onbekende Tsjechische auteur Franz Kafka aan tuberculose overleden was, een lot dat ook zijn oudste broer Pieter-Floris en zijn zuster Hubertina al overkomen was. Paul werkte als kunsthandelaar voor de galerij A la Vierge Poupine in Brussel en had contact met Eddy du Perron en Gaston Burssens. In de laatste herkende Paul een gelijkgestemde en ze werden vrienden. Voor Paul was poëzie woordkunst, veeleer dan het formuleren van gedachten en zuivere lyriek hield zich alleen bezig met klank en ritme.
Als bij Paul tuberculose werd vastgesteld ging hij eerst een tijdje naar Viersel, maar ten slotte naar het kleine privésanatorium van dokter Bérard, Le Vallon in Miavoye Anthée, enkele kilometers bezuiden Dinant. De rustkuur en behandelingen hadden evenwel geen effect. Hij overleed er eenzaam op zondag 18 maart 1928. Paul van Ostaijen was 32. Hij werd begraven op het kerkhof van Anthée. Sinds 1954 rust hij op het Erepark van het Schoonselhof in Antwerpen. Op zijn graf staat een beeldhouwwerk van zijn vriend Oscar Jespers.
Matthijs de Ridder heeft met dit meesterwerk een heuse krachttoer uitgehaald, want dit boek is veel meer dan een biografie van P. van Ostaijen. Het geeft een uitermate scherp, boeiend, caleidoscopisch en gedifferentieerd beeld van de tijd waarin de dichter leefde. De hele ontwikkeling van de maatschappij op artistiek, intellectueel, sociaal, politiek en andere vlakken komt erin aan bod. Dit buitengewoon lijvige boek verveelt geen moment. Het is integendeel indringend en beklijvend. Aan de Minderbroedersrui in Antwerpen staat sinds 1996 een bronzen standbeeld van Paul van Ostaijen door Wilfried Pas. Dit boek kun je beschouwen als een nieuw monument voor onze grootste dichter.
Luc Verhuyck
Matthijs de Ridder, Paul van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen, Pelckmans [Kalmthout] – Querido Facto [Amsterdam], 2023, 902 p., geïllustreerd + 32 p. kleurafbeeldingen, 44,50 euro
